Dag 29 - naar Arc-en Barrois - 21 km
De hele dag keek ik ernaar uit om het verhaal van de dag neer te pennen. Het is nu 17.00 uur en ik kan er aan beginnen. We hebben een terrasje gedaan, jaja!!! in ons eigen hotel, we zijn al proper gewassen en onze basiskleren hangen te drogen. Nu al. Dat wil zeggen dat het een korte etappe was en dat doet ook eens deugd!
Maar laat me beginnen met vorige avond. Dat zal een van onze meest memorabele avonden worden van deze camino en dit totaal onverwacht. Geertje had de volle overtuiging dat we opnieuw bij een champagnehuis zouden terecht komen en dus waren we ons al aan het verlekkeren op nog zo ’n onthaal met een lekker flesje. Maar hoe dichter we het dorpje Orges bereikten, hoe duidelijker het werd dat er stilaan een einde was gekomen aan de champagnestreek. Landbouw maar geen wijnbouw. Zoals meestal lag ons verblijf een stukje het dorp uit en dat pikte want het was opnieuw een lange etappe geweest. Maar bij aankomst wisten we meteen dat we opnieuw een zalige overnachtingsplek hadden.
Een man heette ons welkom, oprecht welkom. Hij toonde ons onze kamer, vroeg of we was hadden en wat we graag wilden drinken. Hij zou dat allemaal wel in orde brengen. Het drankje met twee zakjes chips erbij kregen we in de tuin. Toen hij dat bracht, viel me op dat die man gelukkig was. Hij straalde gewoon. Het eten was om 19.30 uur en daar zaten we dan, in hun living, gezellig met zijn vieren, Manu en zijn vrouw Anette en wij. Anette had lekker gekookt. Normaal doen ze dat niet, want ze verhuren gîtes en appartementen en een mooie feestzaal. Maar pelgrims moet je eten geven. Meteen werd duidelijk dat we een connectie hadden. Ze waren oprecht geïnteresseerd in pelgrimszaken, zowel de praktische (hoe regel je je overnachtingen en je eten en drinken) als de inhoudelijke (waarom doe je dat, wat is er goed aan). Manu kreeg er zelf ook wel goesting in, tot lichte ongerustheid van Anette. Blijf jij maar hier, deed ze teken. Nu weten we waarom hij inderdaad best nog wat in Orges blijft. Niet alleen omdat het een koppel van onze leeftijd is dat elkaar nog zo overduidelijk graag ziet, maar ook omdat ze samen wel een heel bijzonder beroep hebben. We hadden er geen idee van, van die molen. Wat die molen aandrijft. Om 21.00 geef ik een rondleiding in de Moulin de La Fleuristerie voor de twee families die in de gîtes verblijven, zei Manu, dan kom je alles te weten. Voor een pelgrim is 21.00 uur eerder een uur om zich terug te trekken om stilaan het bed in te kruipen, maar dit moesten we volgen. Manu ontpopte zich tot een rasverteller die het verhaal van de molen en het geheel tot een suspense wist te brengen als een Willy Wonka in zijn chocoladefabriek. Want na de bezichtiging van de feestzaal, de vijver met een reuze muskusrat en de watermolen nam hij ons mee binnen. ‘Door deze deur binnengaan, is als in de film Narnia, waar de kinderen door de kast in een andere wereld stappen’, zei Manu. En zo was het. We stapten terug in de tijd en belandden in een oud, nog steeds werkend fabriekje van artificiële bloemen. Pure industriële archeologie.
Manu, boerenzoon en ingenieur met een industriële carrière en zijn vrouw, Anette, een Zweedse, internationaal georiënteerde vrouw van de wereld, kregen 28 jaar geleden de kans om de molen te kopen. Ze hebben heel hun leven veranderd en hebben de zaak overgenomen toen er nog 6, later nog 4 vrouwen werkten. Ze zijn de enige in de wereld gespecialiseerd in de stampers van de artificiële bloemen. Een niche binnen een niche en de grote couturiers zoals Chanel zijn hun klanten. Niet te geloven, want alles gebeurt nog steeds op de oude manier: alles wordt aangedreven door de molen, het licht brandt door de molen, … De arbeidsinspectie stuurde jarenlang een oudere dame die een en ander door de vingers zag. Toen die op pensioen ging kwam er een jonge inspecteur die besliste dat de plek niet beantwoordde aan de voorschriften. Sindsdien doen Manu en Anette het met hun tweetjes. Ze leven ervan, naast hun inkomsten van de gîtes en de feestzaal. Het was een fantastisch verhaal. Daarna kregen we nog een dessert, abrikozentaart. En bleven we nog napraten over het leven.
Het was een korte nacht maar na een heerlijk ontbijt met alweer die lieve Manu en Anette in de buurt, konden we weer op pad.
Vandaag moesten we de Via Francigena verlaten. Normaal gezien zouden we gaan slapen in Richbourg maar omdat er nergens iets te vinden was om te slapen, hebben we zelf een andere weg uitgestippeld en zijn we in Arc-en-Barrois terecht gekomen, daar was een hotel met een kamer vrij voor ons. Heerlijk, want het is een heel toffe plek met een eenvoudig maar leuk hotel met een terrasje en een restaurant. Wat wil een pelgrim nog meer?
Ps: Een pelgrim is dankbaar, want al die super toffe ervaringen komen ons zomaar toewaaien. Dankbaar ook voor de steun. Zoals de steun die ons zomaar komt toewaaien van het St. Jozefinstituut van Borsbeek. Hun solidariteitsactie kwam dit jaar Make it Work ten goede. Supertoffe gasten daar in Borsbeek!
Pps: Een pelgrim heeft vertrouwen. Dat alles goed komt en dat er ergens een bed is dat op hem wacht. Dat mensen die je tegenkomt vriendelijk zijn. En zo is dat! Vandaag kregen we zomaar een koffie aangeboden in het postkantoor van Chateauvillain.
Reacties
Dikke knuffels uit Perk!!!! G&H
En à propos, jullie zien er ook erg gelukkig uit, xxx M&J
Gerda, hier ook elke ochtend, first thing, het blog-verhaal lezen. Spannend, he ;-)
3s