Dag 11 - naar Rocroi - 29 km
Dood en een oog uit.
Dat zei mijn moeder als ze hard gewerkt had en doodmoe was. Van Oloy naar Rocroi zou een redelijke etappe zijn van 25 km, maar het werden er 29. En de benen zaten niet mee vandaag.
Bos en vogelgezang
Nochtans zijn we de dag goed begonnen met een Nescafé op bed. We vertrokken zonder ontbijt en doken al heel snel bij het uitlopen van het dorp het bos in. Eigenlijk was de hele etappe bijna voortdurend in het bos. Soms eiken en beukenbos, maar ook stukken sparrewoud. De hele dag zijn we vergezeld door vogelgezang. Het geeft een zalig rustig gevoel.
We kwamen welgeteld één wandelaar tegen, een hert en een familie everzwijnen, vader, moeder en zes biggetjes die opgeschrikt, opzij van ons wegvluchten en een beetje verder ons pad overstaken en het bos weer indoken. De kleintjes snel achterna op hun korte pootjes.
Chez Jeanine
Na een boterham als ontbijt onderweg – ra ra – ja ja een boterham met salami- zouden we onderweg in Oignies-en-Thierache wel iets kopen voor ’s middags. We hadden het gisterenavond nog opgezocht: Google zei dat er een winkel was – Chez Jeanine – en de winkel was open. We waren ons al aan het verlekkeren op yoghurt en een bakje aardbeien. Rond 10.30 uur verlieten we dus de weg en maakten ‘un petit detour’ naar Jeanine. Onderweg deden we ons tegoed aan rode bessen en frambozen die zomaar over de muur hingen. Maar wat een teleurstelling in het dorp: Jeanine gesloten, de bakker gesloten, het cafe gesloten!
Daarom zijn we maar op onze passen teruggekeerd. Ingrid moest even haar botinnen leegmaken voor een steentje en deed dat aan een trede voor een klein huis. We schrokken ons een aap van een grote hond die de glazen voordeur bijna ramde om ons weg te jagen.Hij blafte als een bezetene, maar werd sussend toegesproken door de vrouw des huizes. Ze deed het deurvenster open en zei tegen de hond ‘Mais tu vois quand-meme que cettes femmes ne sont pas mechantes!’. Uiteraard niet. En meteen een uitnodiging voor een babbel met de vrouw des huizes en een uitgebreid gekoester van de hond. Rita, zo heet de vrouw en ze vroeg uiteraard naar waar de weg ging en hoe lang het zou zijn en of we wel alles bij hadden en hier is alvast een liter water. En waarom kwamen we eigenlijk langs hier, want hier loopt de weg toch niet voorbij?Ah ja, Jeanine is toe, en wat zou je er nodig hebben? Yoghurt? Maar dat heb ik ook in huis. Wacht even….
Zo gaat dat op de camino. Je verlangt naar fruit en yoghurt van bij Jeanine, en je wandelt het dorp uit met fruit in je buik van onderweg en yoghurt in je rugzak van Rita.
Au secours Saint Jacques
Ingrid heeft al enkele dagen last van een knobbel op een pees onderaan haar voetzool. Zeker na 20 km en vooral bergop bezorgt het haar veel pijn.
9 km voor Rocroi lukt het niet meer. Pijnscheuten, krampen en manken. Onder pelgrims gaat er de mythe dat als je echt in de rats zit je altijd kunt bellen naar de heilige apostel Jacobus. Je belt naar 6548 en zegt dan ‘Au secuurs Saint Jacques!’. We hebben het nog nooit geprobeerd maar wel onthouden. Vandaag belde we toch maar liever naar een andere beschermengel, onze fysisch geneesheer, dr. Jan. Hij gaf de goeie raad; ijs leggen, andere zolen, ibuprofen en masseren met voltaren. En doe de laatste kilometers vandaag wat rustig aan. Na dit telefoontje vat Ingrid weer wat moed.We zetten onze etappe verder, wandelend, pikkelend en op het einde strompelend.
Maar kijk, we zijn er geraakt: we passeerden de overgang van de via monastica naar de via campaniensis, we staken definitief de gens over naar Frankrijk, en we vonden onderdak in de gite van les amis de saint Jacques de Compostelle in Rocroi. We werden er ontvangen door Bernard en verblijven er met twee anderen.
Slaap wel, vrienden en familie!
PS deze etappe dragen we op aan Annette en Alain, die ons niet alleen onderdak gaven, ons verwenden met een rustdag, Make it Work steunden, maar ons ook leerden dat Wallonië meer is dan ‘de. Ardennen’, eens je Brussel voorbij bent.
Reacties